Schone energie voor het vervoer: een Europese strategie voor alternatieve brandstoffen

Europa is voor zijn vervoersstelsel sterk afhankelijk van ingevoerde olie. Dit legt een zware tol op de Europese economie, geeft aanleiding tot bezorgdheid over de voorzieningszekerheid en is op de lange termijn ecologisch onhoudbaar. Deze afhankelijkheid moet worden vervangen door alternatieve brandstoffen met de noodzakelijke infrastructuur.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Schone energie voor het vervoer: een Europese strategie voor alternatieve brandstoffen (COM(2013) 17 final van 24.1.2013).

SAMENVATTING

WAT HOUDT DEZE MEDEDELING IN?

In deze mededeling wordt een alomvattende strategie geboden voor alternatieve brandstoffen met een uitleg hoe deze op alle vormen van vervoer kan worden toegepast. De strategie omvat technologische ontwikkelingen, investeringen in het gebruik van nieuwe brandstoffen en manieren om de voordelen aan het publiek uit te leggen.

KERNPUNTEN

• Er bestaat niet één enkele oplossing voor brandstofgebruik voor de verschillende vervoersvormen: over de weg (personen- en goederenvervoer), het spoor, de lucht en over water.
• Gas: vloeibaar petroleumgas, aardgas inclusief biomethaan, vloeibaar aardgas, gecomprimeerd aardgas en gas-to-liquid bieden mogelijkheden.
• Elektriciteit: elektrische voertuigen (voertuigen die gebruik maken van elektriciteit uit het net) worden steeds talrijker nu de technologie goed tot ontwikkeling is gekomen.
• Biobrandstoffen: het belangrijkste type alternatieve brandstof om de 10 % van de doelstelling voor hernieuwbare energie in het vervoer in 2020 te bereiken. In 2012 bedroeg het gemiddelde aandeel van hernieuwbare energiebronnen voor brandstofverbruik in het vervoer in de EU-28 (1) 5,1 %.
• Waterstof: waterstofbrandstofcellen worden steeds vaker gebruikt in auto's, bussen, lichte bestelwagens en de binnenvaart.
• Infrastructuur voor de distributie van alternatieve brandstoffen: dit moet zo uitgebreid mogelijk zijn zodat fabrikanten gebruik kunnen maken van schaalvoordelen en de gebruikers van een adequaat netwerk.
• Normen: gemeenschappelijke technische en veiligheidsspecificaties zijn van essentieel belang, met name voor elektrische voertuigen.
• Acceptatie door consumenten: het publiek moet worden geïnformeerd over de voordelen van nieuwe brandstofvormen en moet worden aangemoedigd om deze massaal te gaan gebruiken.

ACHTERGROND

In 2012 was olie goed voor 94 % van de energie die in het vervoer werd gebruikt en leidde tot een tekort van ongeveer 2,5 % van het bbp op de EU-handelsbalans. Door alternatieve brandstoffen te gebruiken kan er tot 2020 4,2 miljard euro per jaar bespaard worden op de rekening voor olie-invoer in de EU, en zelfs 9,3 miljard EUR tot 2030.

Kijk voor meer informatie op de website Schone energie voor het vervoer.

Laatste bijwerking 30.04.2015

---

(1) Vanaf 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen EU-lid meer.